‘Goedemorgen. Welkom bij deze cursus ‘Nederlands voor beginners’. Wat fijn dat jullie er zijn! Ik heb er zin in, ik hoop jullie ook?’ zei ik, terwijl ik mijn allervriendelijkste glimlach tevoorschijn toverde.
Een mist van onbegrip vulde de klas toen ik deze woorden uitsprak. De leerlingen keken me aan met een waas van verwarring in hun ogen.
‘Eh, ja, ik weet dat jullie nog geen Nederlands spreken, hoor. Verstaan ook niet trouwens. Geen probleem. Wat begrijpen jullie wel? Engels misschien?’
Er volgde een stilte. Een lange, ongemakkelijke stilte. Glazige blikken hier en daar. Opgetrokken wenkbrauwen bij sommigen. Maar de meeste gezichten bleven neutraal, zodat het moeilijk was om te bepalen of mijn woorden enige impact hadden.
Het is een standaardvraag op verjaardagen wanneer je vertelt dat je NT2-docent bent. Hij valt in de categorie ‘kun je mijn laptop eens nakijken ’als je zegt dat je IT-er bent. Of ‘wat is het geheim van een perfecte maaltijd’ als je kok bent.
De vragen, die voortkomen uit nieuwsgierigheid. Onwetendheid misschien ook. Er wordt soms een beetje angstig bij gekeken. Je ziet ze denken: ‘Mijn hemel, wat moet je dan? Dan kun je toch helemaal niets? Hoe wil je dan lesgeven? Ik zou hard wegrennen.’
Mijn eerste antwoord is dan ook: ‘Het is niet zo erg als het lijkt.’ In deze blog wil ik uitleggen waarom er geen man overboord is en ook geef ik wat tips en adviezen.
Laat ik beginnen met vertellen dat het niet vaak voorkomt dat er niemand in de groep is die niet een beetje Nederlands, Engels of Duits spreekt. Natuurlijk komt het wel eens voor, maar ik kan die situaties in de afgelopen twintig jaar op één hand tellen. Je hebt snel genoeg door wie jou wel (een beetje) kan verstaan. Vraag deze cursist of hij jouw tolk wil zijn. Ik kan me herinneren dat ik een keer in de school op zoek ben gegaan naar ‘mijn’ tolk, toen ik erachter kwam dat er geen potentiële kandidaat in mijn groep aanwezig was voor die rol. Ik kwam uiteindelijk uit bij de conciërge, hij werd mijn redder.
Een tolk, een conciërge. Oké, maar hoe geef je dan vervolgens les? Je zou het wellicht een open deur vinden wanneer ik antwoord dat ik dit in het begin vooral met non-verbale middelen doe. Maar het werkt wel. Denk hierbij allereerst aan het creëren van een goede sfeer door te glimlachen, handen te schudden en andere vriendelijke gebaren te tonen. Zo kun je bijvoorbeeld uitbeelden dat het wel goed komt, dat je rustig aan gaat doen, dat iets geen probleem is of dat iemand iets zegt of doet wat juist is. Kortom: laat zien dat je begrip en geduld hebt.
Wanneer ik weet dat ik een met een groep start op een zeer laag taalniveau, heb ik mijn PowerPoint met tekeningen en afbeeldingen al klaar staan. De kennismaking gaat visueel. Ik wijs een afbeelding aan met het woord in het Nederlands eronder en spreek het vervolgens uit. Om jullie (ook) een beeld te geven: een foto van mijzelf met mijn naam eronder, mijn leeftijd in cijfers, de stad Rotterdam en daarnaast foto’s van tennis, wandelingen, boeken, etc.
Plaatjes, plaatjes en nog meer plaatjes. Op mijn whiteboard, maar ook overal in de klas hangen foto’s. Let op: wel altijd met het woord in letters eronder geschreven.
Verder is Google Translate mijn beste vriend. Ik spreek in en Google spreekt het uit in hun taal. Het gaat niet altijd goed, maar dat zorgt juist voor een grappige sfeer in de klas. Er moet elke les gelachen worden, zei mijn werkgever altijd.
Total Physical Response is een methode die erg effectief is bij het aanleren van een nieuwe taal in deze beginfase waarin de focus eerst nog ligt op begrijpen en reageren. Het doel is om de taal op een natuurlijke en speelse manier te leren door fysieke activiteiten, waardoor de leerlingen de taal op een meer intuïtieve manier oppikken.
Denk in het begin aan opdrachten als: ‘Sta op, klap in je handen, raak je oor aan.’ Een fase verder zit je in de categorie zinnen als: ‘Het regent. Doe alsof je een paraplu vasthoudt. Of: hoe zie je eruit als je verdrietig of blij bent? ’ Ik realiseer me dat mijn korte opsomming de methode tekort doet. Maar je mag me geloven als ik zeg dat het dé methode is voor de lage taalniveaus. Neem eens een kijkje op: https://www.nt2enalfa.com/tpr.html
Vergeet de klassikale instructie. Wanneer je probeert een opdracht uit te leggen aan de hele groep, vang je bot. Een derde van de groep zal jou misschien (deels) begrijpen, een derde is al in slaap gevallen omdat ze het al begrepen voor je begon met de uitleg en een derde blijft met grote vraagtekens achter.
Pas je instructie dus aan op individueel niveau. Verdeel je groep in kleinere groepen en ga erbij zitten. Neem de tijd per groepje, laat ze hun telefoon pakken voor Google-vertaal en zorg ervoor dat ze elkaar gaan helpen. De moedertaal mag hier gebruikt worden. Graag zelfs, want het is essentieel om de instructie te begrijpen, voordat je aan de slag kunt.
Nederlands leren aan mensen die nog geen woord Nederlands of Engels spreken is een uitdaging. Maar het is vooral heel erg leuk. Ik geef les op alle taalniveaus, maar op dit lage niveau heb ik het meeste plezier én leer ik zelf ook veel. Hoe leuk is het om van hen te leren over hun cultuur, hun taal en hun gewoontes.
Ook is het een openbaring om de Nederlandse cultuur door een andere bril te zien. Zo toonde ik deze week een filmpje over het vieren van verjaardagen in Nederland. De groep kwam niet meer bij toen ze zagen dat sommige Nederlanders een verjaardagskalender op de wc hebben.
‘Op de wc? Waarom?’ gierden ze uit. Goede vraag.
Kortom: Maak plezier en geniet vooral van dit heerlijke beroep en van de fijne cursisten.
Hebben jullie nog meer adviezen? Ik hoor het graag. Laten we onze tips en ervaringen met elkaar delen!
Mariska is 20 jaar docent geweest. Ze was docent Spaans, Nederlands en NT2 op het mbo. Ook heeft zij lesgegeven op een ISK in Rotterdam. Mariska is bij Bisbee werkzaam geweest als docentencoach en werkt momenteel als taaltrainer.
Neem dan contact met ons op via marketing@bisbee.nl