Wij docenten aan het woord: Tips voor de Nederlandse les

Ik lees het wel, maar ik begrijp het niet

Mijn collega Jan wandelt zuchtend de lerarenkamer in.

‘Alles goed, Jan?’

‘Nee, niet echt. Ik heb nog niet eerder meegemaakt dat mijn rekentoetsen zo slecht gemaakt werden. Het is om te huilen. Werkelijk waar. En weet je hoe het komt?’

‘Dat ga jij mij waarschijnlijk nu uitleggen.’

‘Ze lezen niet meer. Ze kunnen niet lezen, ze willen niet lezen, ik weet het niet. Maar het lukt ze niet om de opdrachten te lezen én te begrijpen. ‘

Ik vraag hem vervolgens of hij mij de toets wil laten zien. Ik ben, als docente Nederlands, nieuwsgierig geworden. Als ik het woord ‘lezen’ hoor, heb je mij in ieder geval wel wakker gemaakt. Wat is er loos? Laat het mij zien!

Jan toont mij de rekentoets. ‘Kijk, deze opdracht. Hoe moeilijk kan het zijn?’ voegt hij er aan toe, terwijl hij mij het papier overhandigt. Ik lees de eerste opdracht:

Uit onderzoek is gebleken dat toeristen de paasdagen dit jaar minder doorbrengen in Nederland. Het Nederlandse Bureau voor Toerisme en Congressen verwacht achthonderdduizend bezoekers uit het buitenland, vijftigduizend minder dan vorig jaar.

De daling wordt volgens het bureau veroorzaakt doordat Pasen eerder in het seizoen valt en door een wisselvallige weersverwachting. Van de buitenlandse toeristen komt 65 procent uit Duitsland. Een kwart komt uit België en de rest, dat zijn ........ toeristen, komt uit andere landen zoals Frankrijk en Groot-Brittannië.

Een kwart miljoen Nederlanders trekken er met Pasen op uit in eigen land. Tweehonderdduizend Nederlanders brengen de paasdagen in het buitenland door. In totaal waren er met Pasen dus ........ Nederlanders op vakantie.

Ik kijk hem zwijgend aan.

‘Hoe moeilijk kan het zijn, Maris?’ Jan herhaalt zijn vraag nog maar eens.

‘Niet heel moeilijk. Het is het niveau dat ze aan zouden moeten kunnen, denk ik.’

En toch gaat het hier mis. Onze mbo-studenten hebben moeite met deze tekst. Jan vraagt me waar het aan ligt. Maar bovenal wil hij weten of ik hier in de les Nederlands niet iets aan kan doen.

Ik antwoord dat ik hier zeker iets mee wil doen in mijn lessen. Heel graag zelfs. Ik vind het heerlijk om nuttig bezig te zijn in de les. Geen ellenlange spellingsopdrachten in laten vullen of grammaticaregels uitleggen, maar er met elkaar voor zorgen dat deze opdrachten in de toekomst wél gaan lukken.

Toch is het makkelijker gezegd dan gedaan.

De onderdelen van de Nederlandse les

Laten we beginnen met het analyseren van het probleem? Wat gaat er mis? Kunnen studenten geen lange teksten meer lezen omdat ze dit niet meer gewend zijn? Lezen ze te weinig? Of ligt het probleem meer in de hoek van ‘begrijpend lezen’, met andere woorden: hoe pak ik een dergelijke tekst aan?  Ligt het aan de opdracht misschien? Staan er teveel woorden in, die in het rijtje ‘minder frequent gebruikte woorden’ passen? Is misschien de huidige woordenschat van onze jongeren niet toereikend genoeg?

Mijn collega Jan liet mij een voorbeeld zien van een verhaaltjessom, ook wel redactiesom genoemd. Wellicht is de som op zichzelf te moeilijk. Daar waag ik me niet aan. Ik bekijk hier het aspect taal. We vragen hier van onze student vaardig te zijn in het lezen van een tekst, één van de vier vaardigheden in het beheersen van een taal. De andere vaardigheden zijn schrijven, spreken en luisteren. Naast al deze vaardigheden komt ook de woordenschat van de student om de hoek kijken om een taal machtig te zijn.

Bij het voorbereiden van mijn lessen probeer ik erop te letten dat alle vaardigheden aan bod komen. Soms zijn het twee vaardigheden per les, soms meer. Ik let er vervolgens op dat de andere vaardigheden in mijn volgende les aan bod komen. De woordenschat laat ik bij elke vaardigheid, en dus in elke les, terugkomen.

 

Dalend taalniveau bij jongeren

Even terug naar Jan en zijn toets. Het probleem ligt hier duidelijk bij de vaardigheid Lezen. De uitkomsten van het Pisa-leesonderzoek Nederland tonen dit inderdaad aan.

De uitslagen zijn zorgwekkend. Nederlandse leerlingen scoren lager op de vaardigheid lezen dan alle voorgaande jaren en voor het eerst ook lager dan in de 15 EU-landen. Bovendien bleek uit hetzelfde onderzoek dat ongeveer een kwart van de 15-jarigen te laaggeletterd is om schoolteksten te begrijpen.

Ook uit de Staat van het onderwijs 2023 blijkt dat het taalniveau onder studenten daalt. Een (steeds groter) deel van de studenten haalt het examen Lezen en/of Luisteren op het mbo niet.

Het is duidelijk dat er meer aandacht moet worden besteed aan deze basisvaardigheden. Dit geldt niet alleen voor lezen en luisteren (de receptieve vaardigheden), maar ook voor spreken en schrijven (productieve vaardigheden). Er zijn landelijk meerdere mooie initiatieven opgezet. Een voorbeeld hiervan is het Taaloffensief van de gemeente Rotterdam, een campagne gericht op jongeren om ze bewust te maken van taalachterstand en de gevolgen. 

Wat kunnen wij als docenten Nederlands hieraan doen in onze les?

Het mag duidelijk zijn dat er iets aan de hand is en dat er redenen genoeg zijn om ons zorgen te maken. Wat kunnen wij, als docenten Nederlands, doen? Ik vind het interessant om hierover na te denken en te sparren met andere docenten. Na een aantal gesprekken in de gang en mailverkeer met docenten die wat verder weg werken, beschik ik over een stapel goede ideeën. Ik besluit om deze blog te schrijven, zodat deze ideeën gedeeld worden. Waarom zelf het wiel uitvinden als er al zoveel effectieve manieren zijn om de studenten te helpen bij het verbeteren van hun taalvaardigheid. We kunnen het probleem wellicht niet oplossen, wel kunnen we ons steentje bijdragen. 

Bijvoorbeeld door onze eigen lessen onder de loep te nemen en te bekijken waar wij hier, al is het op microniveau, de verandering kunnen aanbrengen. 

Per vaardigheid zet ik de verzamelde tips van mij en mijn collega’s hieronder uiteen.

Leesvaardigheid

Er bestaat geen saaier lesonderdeel dan begrijpend lezen. Wat slaan we hier de plank mis in de methodes en ander lesmateriaal. Arjen Lubach kan dit heel duidelijk en vooral erg grappig uitleggen. Ik raad je aan om eerst deze blog te lezen, maar neem daarna even de tijd voor dit filmpje. Zeer de moeite waard. https://youtu.be/lelWCw3GmSo

  • Start je les met een lees-halfuurtje

Dit schooljaar had ik het geluk dat ik sommige klassen twee uur achter elkaar had. Dit was voor mij de kans om mijn leesmomentje te introduceren. Via koopjes op Marktplaats, giften van vrienden en goudmijntjes in tweedehandswinkels had ik in korte tijd een eigen bibliotheekje gecreëerd. Ik vertelde mijn studenten dat ze een boek uit moesten kiezen, telefoons weg moesten doen en juist… je raadt het al: STIL moesten gaan lezen. Geloof het of niet: het werd een groot succes! Natuurlijk moest ik even doorbijten, volhouden, politie-agentje spelen. Maar binnen een aantal weken waren ze om. Tegenwoordig kijken ze uit naar ons lees-halfuurtje en is het muisstil in dit deel van mijn les.

  • Laat studenten voorlezen

Sommige studenten vinden het leuk om voor te lezen. Als er geen vrijwilligers zijn, wijs je een aantal mensen aan die achtereenvolgens      een pagina voorlezen. Probeer het eens uit in je les, je zult zien hoe goed dit werkt.

  • Gebruik authentiek materiaal passend bij de doelgroep

Denk hierbij aan:

    • boeken waar Netflix series op gebaseerd zijn, zoals bijvoorbeeld ‘Oranje is het nieuwe zwart’ en ‘Het spel der tronen’.
    • (Auto)biografieën van aansprekende personen, zoals Ronnie Flex en Luis Suarez.
    • Waargebeurde misdaadverhalen (true crime) van bijvoorbeeld John van de Heuvel en Peter R. de Vries doen het erg goed.
    • Andere tips: ‘Autobiografie van mijn moeder’ (leven met een manisch depressieve moeder) en ‘Modder, zweet en tranen’ (autobiografie van een survival expert)
    • Denk bij het behandelen van kortere teksten eens aan blogs en krantenartikelen die aansluiten bij hun vakgebied. Voorbeelden zijn de blog van een schoonheidsspecialiste en de blog van een kok (Julius Jaspers). Laat de studenten in duo’s vragen verzinnen bij hun artikel. De vragenlijsten schuiven vervolgens door naar het volgende duo om de antwoorden te formuleren. Meer activerende werkvormen vind je hier: activerende leeslessen - SLO

Spreekvaardigheid

  • Speel taalspelletjes.

Denk aan spelletjes zoals woordzoekers, taalpuzzels, scrabble of taalgerelateerde quizzen. Een collega van mij vertelde dat ze spreekwoorden behandelt in de vorm van kruiswoordpuzzels. Studenten vinden dit erg leuk!

  • Laat ze een presentatie geven over hun talent.

Een presentatie is per definitie spannend, dreigend en niet leuk. Maar wat nu als het over jou mag gaan? Laat de studenten iets vertellen over hun talent. Wanneer studenten dit (nog) niet weten, kunnen opdrachten helpen als: vraag aan anderen wat zij het talent van jou vinden. Wat wilde je vroeger worden? Wat deed je vroeger het liefst? Wie is jouw held? Vertel meer over jouw held en waarom het jouw held is.

  • Laat studenten actief deelnemen aan discussies in de klas. Organiseer rollenspellen, debatten of presentaties. Ook hier geldt: sluit aan bij de actualiteit en de belevingswereld van de student.

Voorbeelden hiervan zijn:

    • Docenten die LGBTQ+’er zijn moeten op school verplicht uit de kast komen.
    • Het is beter om complimenten over uiterlijkheden alleen aan je partner te geven. ( bron: schooldebatteren.nl )
  • Geef het maken van een vlog als huiswerkopdracht.

Behandel eerst het onderwerp ‘hoe maak ik een goede vlog’ in de klas. Je kunt hier talloze artikelen op internet over vinden. De opdracht kan zijn: wie ben jij? Film je huis, je kamer, je familie.

Maar een ander leuk onderwerp is: bereid een gerecht en vertel erbij wat je doet.

  • Introduceer storytelling.

Er is geen effectievere manier van informatie overbrengen dan de manier van storytelling. En daarnaast durf ik te beweren dat mbo-studenten de beste storytellers zijn. Je laat de studenten een thema behandelen door middel van het vertellen van een verhaal. Enige uitleg en instructie is uiteraard nodig. Maar succes gegarandeerd!

Het belang van woordenschat

In mijn volgende blog ga ik in op de vaardigheden schrijven en luisteren in de Nederlandse les. Ik kan deze blog echter niet afsluiten zonder de belangrijke boodschap:  Vergeet de woordenschat niet!

Misschien heb je iets aan de manier waarop ik dit elke les behandel. De rechterkant van mijn scherm wordt tijdens mijn les gevuld met nieuwe woorden. Nieuwe woorden die ik vooraf wilde gaan behandelen, maar ook woorden die spontaan tijdens de les naar boven zijn gekomen. Ik vraag de studenten deze woorden over te nemen door het over te schrijven of er een foto van te maken. De volgende les ‘test’ ik de woordenschatkennis door middel van een quiz. Aan het einde van de les komen deze woorden weer aan bod samen met de nieuwe woorden van die les.

Psycholoog Ebbinghaus zei het namelijk honderd jaar geleden al: De kracht van herhaling is de succesfactor van het leren.

- Mariska van Berkel, Adviseur en trainer talenonderwijs. 

 

Mariska is 20 jaar docent geweest. Ze was docent Spaans, Nederlands en NT2 op het mbo. Ook heeft zij lesgegeven op een ISK in Rotterdam. Mariska is bij Bisbee werkzaam geweest als docentencoach en werkt momenteel als taaltrainer bij Bureau ICE.  

Wil jij ook gastblogger worden voor Bisbee Flexonderwijs?

Neem dan contact op met marketing@bisbee.nl